Ga naar hoofdinhoud

pensioen, lijfrente en arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV)

tabel 7

Pensioen, lijfrente, AOVToepassingVerandering na invoering vlaktaks
PensioenWerkgever: betaalde pensioenpremie voor werknemers zijn bedrijfskosten (personeelskosten). Werknemer: diverse situaties mogelijk. Ingehouden pensioenpremie fiscaal aftrekbaar. Door werknemer gedane stortingen deels wel, deels niet aftrekbaar.Voor de werkgeven blijft het ongewijzigd. Gelet op de nieuwe pensioenwet en de mogelijkheden van pensioen in eigen beheer, en met de invoering van de vlaktaks is een herziening van de fiscale aftrekbaarheid voor werknemers noodzakelijk. De ingehouden pensioenpremie op het loon wordt geen fiscale aftrekpost, (zie de toelichting hierna). De door de werknemer zelf betaalde pensioenpremie in bepaalde gevallen kan eveneens niet meer fiscaal aftrekbaar zijn. Beide situaties gaan in na invoering van de vlaktaks.
LijfrenteToepassing bij een besloten vennootschap voor de DGA (directeur groot aandeelhouder).De DGA is in loondienst bij de BV. De stortingen in eigen beheer van een stamrecht is en blijft fiscaal aftrekbaar. Wordt deze stamrecht (lijfrente) afgestort bij een verzekeringsmaatschappij zijn de uitkeringen belast bij de ontvanger (de DGA). Of de BV keert de lijfrente bedragen uit met inhouding van de verschuldigde loonheffing (zie hierna de toelichting).
LijfrenteToepassing door particulieren voor een kind of kleinkind (studie, zorgsituatie c.a.). Thans fiscaal aftrekbaar. Lijfrentestorting bij een verzekeringsmij en/of bij een bank (banksparen) is onder voorwaarden en vastgestelde limieten fiscaal aftrekbaar.Een direct persoonlijk belang, zoals een lijfrentestorting, kan niet leiden tot een aftrekpost van het belastinginkomen. Deze persoonlijke afweging kan na de invoering van de vlaktaks niet meer tot een fiscale aftrekpost gaan leiden. Zoals gemeld hierboven is deze mogelijkheid niet langer toepasbaar. Door de nieuwe pensioenwet en de invoering van de vlaktaks.
Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV).Toepassing van de AOV is voor de ondernemer zelf fiscaal aftrekbaar. Bij uitkering ineens wordt niet belast. Bij periodieke uitkeringen wordt deze wel fiscaal belast.Uitgaande van de regelingen bij overige sociale voorzieningen kan er geen fiscale aftrek plaatsvinden. Bij de invoering van de vlaktaks vervalt de fiscale aftrek voor de AOV voor de IB ondernemer. De periodieke uitkering en de uitbetaling ineens zijn fiscaal belast.

De beroepspensioenpremie voor de werknemers is bij de werkgever een onderdeel van de personeelskosten (sociale lasten) en behoort tot de bedrijfskosten. De pensioenpremie die in het reglement van het bedrijfspensioenfonds is vastgelegd wordt voor een deel ingehouden bij de werknemer. Deze inhouding is een onderdeel van het sociale verzekeringssysteem voor werknemers. Voor zover van toepassing worden de premies van het sociale verzekeringssysteem ingehouden. Zij vormen geen fiscale aftrekpost. De ingehouden pensioenpremie vormt bij het vlaktaks belastingsysteem geen fiscale aftrekpost.

voorbeeld

Voorbeeld uitwerking pensioeninhouding in vlaktaks.

Pensioenpremie voor werknemer € 1.000. Pensioen verhaal op werknemer is 15% € 150. In deze casus zijn de werkgevers IB ondernemer (box 1) en/of een Besloten vennootschap (Vpb) voor de uitwerking gelijk behandeld.

  1. Voor de invoering van de vlaktaks: bedrijfskosten voor de werkgever € 850. De verrekende belasting hierover wordt € 297 (gemiddeld genomen). Netto last voor werkgever € 553. Bij de werknemer wordt in deze periode pensioenpremie op het loon ingehouden. Fiscaal aftrekbaar bedrag op het brutoloon € 56. Per saldo betaalt de werknemer € 94. Samenvattend zijn de lasten: voor werkgever € 553; voor de fiscus € 297 + € 56 = € 353; voor werknemer € 94; totaal € 1.000.

  2. Na de invoering van de vlaktaks: bedrijfskosten voor de werkgever € 895 (1.000 min 70% van 150). De verrekende belasting hierover wordt € 313 (gemiddeld genomen). Netto last voor werkgever € 582. Bij de werknemer is het pensioenverhaal 70% van € 150 = € 105. Niet fiscaal aftrekbaar op het loon, is een inhouding op het uit te betalen loon. Samenvattend zijn de lasten: voor werkgever € 582; voor de fiscus € 313; voor de werknemer € 105; totaal € 1.000. Werkgever hogere last van € 29; fiscus lagere last van € 40; de werknemer hogere last van € 11.

fiscale werking

In de huidige regelingen verlaagt de werkgever het brutoloon van de werknemer met het bedrag van de in te houden pensioenpremies. Dit is al vele jaren de gebruikelijke regel. Het argument ontbreekt. Deze werkwijze is aanvaard als een vanzelfsprekendheid. De Belastingdienst betaalt voor dit standpunt mee aan de pensioenen. Als de pensioenen worden uitgekeerd betaalt de AOW-er minder belasting door de vrijstelling van de betaling van de AOW premie. Deze twee feiten zijn niet doelmatig. Om het doelmatig te krijgen zou nu al de belasting over de pensioenuitkeringen moeten plaatsvinden.

In de vlaktaks wordt dit rechtgetrokken. De ingehouden pensioenpremie wordt niet langer als een aftrekpost aangemerkt. Het voorstel bij de invoering van de vlaktaks is dat 70% van de 15% pensioenverhaal bij de werknemer wordt doorbelast. De werkgever verrekent dit verschil in de bedrijfskosten, waar de fiscus indirect aan meebetaalt.

Allerlei varianten in de nieuwe pensioenwet staan er aan te komen om pensioenpremies in eigen beheer op te bouwen naast de reguliere bestaande systemen. Om vervolgens binnen de belastingaangifte de premies als negatief loon op te voeren. De handhaving of dit aan de voorwaarden van de belastingwet voldoet is moeilijk en kostbaar. Een eenduidig besluit is noodzakelijk de aftrekbaar van ingehouden of zelf betaalde pensioenpremies niet meer mogelijk te maken, kan in de praktijk worden gehandhaafd. Ook om verzwaring van de administratieve lasten voor de ondernemers te voorkomen. Dit is ook van toepassing voor de lijfrente.

lijfrente

Een direct persoonlijk belang, zoals een lijfrentestorting, kan niet leiden tot een aftrekpost van het persoonlijke belastinginkomen. Bij minder belastinginkomsten zal de gemeenschap geconfronteerd worden met maatregelen die voor anderen en vaak voor velen pijnlijk zijn. Dan is een belastingsysteem niet evenwichtig van opbouw en structuur en ook niet rechtvaardig ofwel reëel. De afwegingen voor een doelmatig beleid en doeltreffende uitwerking zijn slechts ten dele bij de besluitvorming op elkaar afgestemd. Deze conclusies zijn bij de invoering van het vlaktaks belastingsysteem in de voorstellen meegenomen.

In de tekst wordt naast pensioen ook de lijfrente genoemd. Voor de lijfrente wordt ook de optie van banksparen bedoeld. Er zijn enkele verschillen tussen lijfrente (bij verzekeringsmaatschappijen) en banksparen (bij banken). In het algemeen gesproken zal de lijfrente bij uitkering stoppen bij overlijden. Bij het banksparen is de termijn van uitkeren van te voren vastgelegd en loopt bij overlijden door voor de nabestaanden als de eindtermijn nog niet is verstreken. Bij beide opties zijn er varianten waarvoor gekozen kan worden. Bij banksparen speelt eventueel het depositogarantiestelsel een rol.